top of page

Wijs man uit het Westen

Op 27 december 2019 overleed in het Our Lady of Pilar Hospital in Vadodara, Gujarat, de Spaanse jezuïet Joaquín Civiac. Hij was 87. Met hem verliest Peterschap India een pionier en een grote steun. Father Joaquín Castiella, confrater en vriend van father Civiac, schreef over hem dit eerbetoon.

“Als jonge scholastiek (jezuïet in priesteropleiding) vroeg ik me dikwijls af wat mijn dappere medestudenten in de Gujarat Mission bezielde die geregeld naar Anklav trokken om er een weekend door te brengen met de eenzame missionaris daar. Tot mijn toenmalige superior, father Isudas Cueli, mij op een dag uitnodigde achter op zijn Bultaco-motor te klimmen en ook een weekend te gaan doorbrengen bij father Civiac in Anklav.

Aanvankelijk wist ik niet zeker of Civiac Spaans tegen me sprak, of Engels, of Gujarati… of misschien was het Hindi? Maar later werd ik zijn aparte Aragonese accent gewoon. En kort daarna was ik opgetogen over de juweeltjes van advies die vaak uit zijn mond kwamen: “Hoorde ik je zeggen dat je geen tijd hebt om te bidden? Hou jezelf niet voor de gek! We hebben allemaal tijd voor wat we willen!” Shabash! (Bravo!) Het was het beste advies dat ik ooit over deze kwestie kreeg.

De wijsheid van father Civiac kwam volgens mij uit twee bronnen. De scherpe intelligentie en het goede geheugen waarmee God hem begiftigd had, vormden de ene bron, de pijnlijke ervaringen tijdens zijn jeugd de andere.

Joaquín Civiac Luna werd op 18 september 1932 geboren in Alcolea de Cinca in de provincie Huesca. Hij was vier jaar toen de Spaanse Burgeroorlog begon en zeven jaar toen die eindigde. Tijdens de oorlog werd zijn vader, een welgesteld landeigenaar en vurig katholiek, vermoord door jaloerse en hebzuchtige buren. Als weduwe moest zijn moeder vele gevechten leveren om hun eigendom te behouden en haar drie kinderen op te voeden, twee jongens en een meisje.

Joaquín, de tweede zoon, werd naar het Colegio del Salvador gestuurd, een prestigieuze jezuïetenschool in Zaragoza. Hij blonk er uit in alle vakken en werd bovendien een van de beste spelers van het voetbalteam van de school. In 1951 ging hij naar het noviciaat van de jezuïeten in Loyola. In de herinnering van zijn gezellen van toen leefde hij vooral voort als de man die de beste Baskische spelers versloeg in hun eigen favoriete traditionele sport, de pelota.

Na het afronden van zijn studies filosofie en regentaat in Spanje, kwam hij in 1962 naar India. Aan het Pauselijk Atheneum in Pune voltooide hij zijn studie theologie. In 1965 werd hij tot priester gewijd en droeg hij in Petlad zijn eerste mis op. Voor deze bijzondere gelegenheid was Civiacs moeder Pilar in haar eentje naar India gereisd. Toen iemand haar vroeg hoe ze de eerste mis van haar zoon vond, antwoordde ze: “Eerste mis? Maar hij was zo snel klaar! Ik dacht dat het alleen maar een zegening was!” Zo moeder, zo zoon…

De eerste fasen van zijn leven als missionaris verdeelde Civiac tussen Anklav en Amod. En als hij naar Spanje op vakantie ging, werd hij soms vervangen door zijn goede vriend father William Paul. Met zijn spreekwoordelijke vindingrijkheid stuurde Paul aan Civiac ooit een beroemd voorbeeld van een geruststellende brief: “Haast u niet om terug te komen. In uw afwezigheid is Anklav heel hard verbeterd!” Maar natuurlijk, waar of niet…? Civiac vertelde dit verhaal, net als vele andere, tientallen keren in exact dezelfde woorden, zodat ze… absoluut waarheid werden.

Na een meningsverschil met wijlen bisschop Charles Gomes vanwege diens vermoedelijke bevoordeling of vooringenomenheid tegenover de Variya en (volgens Civiac) de verwaarlozing van de lokale Vankar (*), werkte Joaquín Civiac enkele jaren in Los Angeles, California, in de Verenigde Staten. Toen de Amerikaanse jezuïeten het Spaans onder de knie hadden, vond Civiac dat hij daar niet meer nodig was en keerde hij terug naar India. Op miraculeuze wijze verkreeg hij opnieuw een missionair visum, wat in die tijd erg zeldzaam en moeilijk was.

Hij werd weer parochiepriester in Kathlal en was de laatste jezuïet-parochiepriester in Vadtal. Toen de paters van de Society of Pilar (een Indische congregatie) de missie overnamen en aan Civiac vroegen om daar nog wat langer met hen te blijven, kwam prompt zijn wijze reactie: “Nee! Dit is een heel mooie missie. En de enige problemen die jullie hier kunnen hebben… zijn degene die jullie zelf creëren!”

Zijn laatste jaren bracht Civiac door in Anklav, als assistent van father Sunil Solanki, en in Nadiad, als compagnon van father Piyush in het Technical Institute.

Tijdens zijn laatste bezoek aan Spanje had hij last van felle buikpijn en werd hij in Zaragoza geopereerd voor een of andere tumor. Daarna keerde hij terug naar India, maar hij vertelde niemand de waarheid over die tumor of over het feit dat hij zich niet goed voelde en pijn leed. Ik heb hem dikwijls bezocht in Nadiad, maar nooit heeft hij tegenover mij toegegeven hoe ernstig zijn toestand was.

Uiteindelijk werd het duidelijk dat hij niet langer in Nadiad kon blijven. De laatste maanden van zijn leven bracht hij door in Jeevan Darshan, het rusthuis voor jezuïeten in Vadodara, onder de waakzame hoede van father Shaji. Maar de kanker was uitgezaaid en de artsen stelden vast dat ze niets meer voor hem konden doen.

Twee dagen voor zijn dood heb ik Civiac bezocht in het Pilar Hospital in Vadodara. En terwijl hij mijn hand vasthield met nog altijd verbazende kracht, zei hij: “Het was moeilijk om altijd te doen wat God wilde. Maar ik zeg je… het is zelfs nog moeilijker te willen wat Hij doet!” Het waren zijn laatste woorden.

Gelukkig kwam de dood snel en bespaarde God hem een al te langdurige en pijnlijke oude dag. Goed voor hem!

En wij… wij betreuren het verlies van zo’n aangename en wijze vriend. We zullen blijven proberen te doen wat God wil. En moge God ons helpen wanneer hij beslist om in te grijpen en ons terug te roepen naar waar we echt thuishoren.”

Fr. Joaquín Castiella s.j.

Ankleshwar, Gujarat

(°) De Variya en de Vankar zijn twee ‘sociale groepen’, kasten dus.

bottom of page