top of page

Boodschap in een fles

Terwijl het aantal coronabesmettingen in India exponentieel toeneemt en de moeilijke tijden efficiënte communicatie steeds onzekerder maken, houd ik het vol om dit verslag van onze strijd te schrijven, in de hoop dat ooit ergens iemand het zelfs zal lezen! Het voelt aan alsof ik op een strand sta en een fles met een boodschap in de golven gooi, hopend dat een verre vriend ze in handen krijgt.

Voor ons begon alles op 16 maart, de dag dat de Indiase regering besliste om de coronacrisis serieus aan te pakken en een strenge lockdown uit te vaardigen. Al het openbaar vervoer werd stilgelegd. Fabrieken, winkels en scholen gingen dicht. Om 15 uur was onze missiepost leeg, stil en verlaten.

Al snel hoorden we van de moeilijkheden waarmee veel arme gezinnen te kampen hadden, zonder werk, zonder inkomen, zonder middelen van bestaan. Het lukte ons om van een regeringsfunctionaris die belast was met het bestrijden van de coronacrisis, een speciale toestemming te krijgen om per jeep naar de meest hulpbehoevende dorpen te rijden en daar noodvoedselrantsoenen te verdelen. Twee maanden lang hebben we dat gedaan… tot heel onze voorraad uitgeput was. Een islamitische ngo in Mumbai die gehoord had van het goede werk dat we deden, stuurde ons toen een volle vrachtwagen met 300 pakketten van elk 20 kilo voor hetzelfde doel. Daardoor konden we onze rondritten voortzetten om de meest behoeftige mensen te helpen.

Maar er is altijd wel iemand van wie we de noden niet kennen, of te laat vernemen. Op een dag moest ik voorgaan en bidden op de uitvaart van een arme man die in wanhoop zelfmoord had gepleegd. We hebben hem begraven op ons kerkhof, aan God latend wat aan God toebehoort. Het is onze taak om niet te oordelen… en het goede te blijven doen.

Omdat de mensen werk nodig hadden en iets moesten verdienen om te overleven, zag de regering zich verplicht het openbaar vervoer, de fabrieken en de handelszaken weer te openen. In heel het land had dit een felle toename van het aantal coronabesmettingen tot gevolg, ook al werkte de bevolking nu mee door het dragen van mondmaskers, het respecteren van de 'social distancing', het beperken van de verplaatsingen enzovoort. Maar dit is nu eenmaal een land met miljoenen armen, die hun inkomen als dagloners nodig hebben voor het dagelijks brood van hun gezin.

Ik bewonder de moed en de veerkracht van zoveel arme mensen die zonder enige klacht of ophef zulke harde tijden doormaken. Ze zijn zo gewend aan een zwaar leven en veel leed, dat ze zelfs in dagen van tegenspoed dapperheid blijven uitstralen. En al weet niemand wat de toekomst in petto heeft, zij – de armen – weten wie de toekomst in handen heeft, en hun geloof is in deze moeilijke periode een steun voor hen.

Op het ogenblik dat ik deze regels schrijf, is onze missiepost hier in Ankleshwar nog altijd leeg, stil en verlaten. We missen de kinderen heel erg, en… we maken ons zorgen over hun toekomstige schoolprestaties. Terwijl we hun dorpen blijven bezoeken en contact houden met hun families, zien we ook veel van onze kinderen. In deze afgelegen dorpen zonder internet, zonder wifi, zonder computers is digitaal onderwijs-op-afstand een verre droom. Er is hoop dat we begin 2021 onze school en onze boarding mogen heropenen. Hopelijk zullen we tegen dan ook onze lege voorraadkamers weer hebben kunnen vullen.

Mocht mijn boodschap in de fles uw kust niet bereiken, dan wens ik u toch een goede gezondheid en een vredevol vertrouwen in dezelfde God die de toekomst van zowel de armen als de rijken in handen heeft.

Joaquín Castiella s.j., Catholic Church, Ankleshwar 393 010, India



bottom of page